Er was eens een vis die het moe was om tegen de stroom in te zwemmen. Daarom besloot hij een muur te bouwen in de rivier om het water tegen te houden. Als de muur klaar was, ging hij erachter zitten, uit de stroming. ‘Heerlijk, zo is het perfect’, dacht hij, ‘geen last meer van het water’. Maar doordat hij zo uit de stroming zat, kwamen minder voedseldeeltjes tot bij de vis. Bovendien kwamen er af en toe andere vissen even schuilen achter zijn muur. ‘Hé’, riep de vis, ‘ik heb die muur hier gebouwd, het water achter de muur is mijn water. Jullie moeten hier niet mijn voedsel komen opeten en mijn plaats innemen! Wacht maar ik zal me beter beschermen.’ Toen bouwde hij achter de muur een grot waar hij in kon gaan zitten om geen last te hebben van de andere vissen. Maar daar kreeg hij nog minder voedsel. Hongerig en boos op de andere vissen stoof hij de grot uit en hapte naar alle andere vissen die hij zag. De andere vissen maakten zich uit de voeten. Zijn geweld deed veel slib opwaaien en bracht even meer voedsel naar de vis. Zijn honger was gestild en zelfvoldaan nam hij terug plaats in de grot. Eindelijk alles perfect. Maar na enige tijd kreeg de vis weer honger en kou. Hij loerde even buiten zijn grot, maar zag geen enkele andere vis. ‘Wat is het hier koud’, zuchtte hij, ‘en eenzaam’.
Onverdraagzaamheid en haat domineerden het nieuws de laatste weken: homohaat, racisme, geweld tegen vrouwen, rellen. Dat heeft me de afgelopen weken wel beroerd. Waarom is er toch zoveel haat en onverschilligheid?
We staan vaak stil bij wat er niet goed gaat. Daarbij kunnen pijn en verdriet gemakkelijk de bovenhand halen. We voelen ons bedreigd, boos of ontmoedigd. Om onszelf te beschermen tegen die pijn, bouwen we muurtjes om ons heen. We maken denkbeeldige grenzen in ons hoofd, wij tegenover zij, ik tegen de rest. Grenzen van ras, huidskleur, geaardheid, politieke overtuiging. Wat er misgaat is de schuld van zij die aan de andere kant van de muur staan. Maar in werkelijkheid zijn die grenzen er niet. We zijn allemaal mensen van hetzelfde vlees en bloed, met dezelfde dromen, dezelfde angsten, we ademen dezelfde lucht, eten hetzelfde voedsel, we willen alleen maar gelukkig zijn. Het zijn net die grenzen die ons geluk in de weg staan en ons het voedsel ontnemen dat we werkelijk nodig hebben: liefde, verbinding, aandacht voor het goede. Laat ons ook niet de vergissing maken dat wij zelf wel beter zijn, dat wij ons daar niet aan laten vangen. Dat denken is weer een muurtje bouwen. Als je erop begint te letten, zul je al snel muurtjes opmerken in je geest, kleine, soms ook grote stevige muren waarmee we ons willen beschermen. Maar ik twijfel er niet aan dat we de kracht hebben om elke muur te slopen, hoe stevig en zorgvuldig die ook gebouwd is.
Een zorgzame manier is ruimte maken, ruimte in je geest en ruimte in je hart.
En dat mag je best letterlijk nemen. Ga maar eens rustig zitten en ontspan je zo goed als het op dit moment gaat. Ga met je aandacht naar je adem en blijf daar even om contact te maken met je ervaring van dit moment. Stel je dan een wijds landschap voor, open, niets dat in de weg staat, geen muren of huizen. Je kan zover kijken als je wil. Boven je is een helderblauwe hemel, onbegrensd. Laat dit beeld volledig tot je doordringen en breng je aandacht naar het gevoel dat dit beeld opwekt. Wat voel je daarbij? Wat voel je in je lichaam? Wat voel je in je hart?
Als er één ding is dat we onze kinderen kunnen leren, laat het dan dit zijn: alle grenzen die de wereld opdelen leven enkel in ons hoofd. De wereld is één. We hebben elkaar nodig om gelukkig te zijn.
Wil je als school aan de slag met het voorkomen van innerlijke muren? Aarzel dan niet om contact op te nemen met Mimoki. Samen kunnen we meer!
Lieve groeten, Koen.
Comments